Fathala Park - Senegal - Reisverslag uit Sokone, Senegal van Sanne Bedet - WaarBenJij.nu Fathala Park - Senegal - Reisverslag uit Sokone, Senegal van Sanne Bedet - WaarBenJij.nu

Fathala Park - Senegal

Door: Sanne

Blijf op de hoogte en volg Sanne

09 Mei 2014 | Senegal, Sokone

Fathala Park – Senegal.
Eigenlijk was het plan om in de paasvakantie het Fathala park te bezoeken, maar omdat er weer eens een onenigheid was tussen de Gambiaanse en Senegalese hoge piefen, was de grens gesloten. Dat passeren van de grens is toch wel een belangrijk ding als je naar Senegal wilt, wat ik ook goed begreep. Toen wist ik nog niet dat het park maar 5 minuten over de grens was, en het dus eigenlijk onzin is om daar een visa voor te moeten aanschaffen.
Maargoed, maandagochtend onze wekker gezet om vroeg op te kunnen staan. Gelukkig houden we daar allebei niet van, dus vertrokken we toch pas rond kwart voor negen. Kwartiertje lopen naar het volgende kruispunt, om daar op de taxi te stappen. Hier kwam ons eerste ongeluk ons tegemoet. Ik was iets te enthousiast aan het zingen en huppelen, tot daar opeens die ene steen omhoog kwam. Natuurlijk zag ik deze over het hoofd en viel ik erover. Ah, geen pijn, doorlopen Alleen had mijn slipper het niet overleefd, afgebroken. M’n lievelingsslipper nog wel. Shit, zo kon ik niet heel de dag doorlopen natuurlijk. De schoenendokter 20 meter verderop was z’n spullen nog aan het verzamelen en dat ging nog wel even duren. Dus besloten we naar huis te gaan om slippers te wisselen. Voor dit kleine stukje snel in een taxi en thuis wisselen. Vanaf dit moment, in ons verlies van tijd, kwam de stress al kijken. Maar we bleven positief, slippers gewisseld, en weer in een taxi terug naar Manjai junction, om daar op de volgende taxi te stappen. Eenmaal in taxi twee, onderweg naar Westfield, al bijna op de helft; “Do you have your passport schat?”, vroeg Amadou me heel normaal. SHIT! Ondanks dat het niet mijn bedoeling was om keihard poep zei, wist Ams dat ik iets anders bedoelde. Uit de taxi stappen, naar de overkant van de weg en weer een taxi terug. Onze stemming ging net zo hard terug, als wij terug naar huis. Al goed, huis weer in, paspoort gepakt. Konden we nu dan eindelijk echt vertrekken? Weer een taxi naar Manjai junction, taxi naar Westfield, alles nog een keer gecheckt en toen in de taxi naar Banjul gestapt. Om naar noord Senegal te komen, moet je de Gambia-rivier oversteken. Dit lijkt nu niet te klinken als een probleem, is het vaak ook niet. Er varen namelijk afgedankte Europese ferry’s, soms. Ik ben tot nu toe al twee keer de rivier over gestoken en op die momenten voer de ferry niet. Wat betekent dat je in een zelf getimmerd bootje, met veeeel te veeel mensen en bagage, de rivier over moet steken. En nee, die rivier is niet zoals ons Merwede kanaaltje. Als je aan de ene kant staat, kun je de overkant heel wazig zien. De laatste keren in zo’n bootje heb ik, samen met mijn zus, doodsangsten uitgestraald en gezegd dat ik nooit meer in zo’n bootje stapte. Vandaar dat ik nu ook even geïnformeerd heb of de ferry wel ging, wat dus zo was. Nadat we beide 15 Dalasis betaald hebben voor de overtocht, komen we in een grote wachtruimte terecht. Het is hier al aardig vol, maar toch zijn er ook nog genoeg mensen die rond blijven lopen en wat proberen te verkopen. Tijdens het wachten kun je namelijk zeep, tandpasta, zonnebrillen, t-shirts, cashewnoten, allerlei medicijnen, water, brood, vis en allemaal andere onverwachte dingen kopen. We staan achter een paar hele grote hekken, waardoor we allemaal wel gevangenen lijken. Zodra de hekken open gaan, begint het volk te rennen. Het is zo’n 50 meter naar de boot. Ik vraag me af waarom we allemaal rennen, maar automatisch ren ik ook maar mee. De boot zal toch niet vlak voor onze neus vertrekken…? Blijkt achteraf dat de mensen rennen voor een zitplekje, die erg schaars zijn op de boot. Maar deze zitplekjes zijn al vergeven aan mensen die niet netjes achter de hekken stonden, dus rennen heeft totaal geen zin.. Maargoed, nu ik dan toch op de boot ben en aardig onder spanning sta, kan ik net zo goed mijn hoogtevrees negeren en er beter ervan genieten en helemaal naar boven lopen voor het uitzicht. Twee kleine trappen aan de zijkant van de boot, leiden ons naar het bovendek. Zodra wij boven zijn en een plekje gevonden hebben, heb ik tijd om eens rustig om mij heen te kijken. Ja, je kunt wel zien dat deze ferry’s uit onze witte landen komen. Ze zien er, ondanks dat ze afgedankt zijn, nog aardig veilig uit. Aan alle zijkanten zitten in ieder geval nog relingen op. Beneden op de boot is het ook al vol met vooral auto’s, vrachtauto’s en motors. Verder staan er op het beneden dek de mensen die hun geiten vervoeren en andere grote bagage hebben. Het varen was heerlijk. Tussen heel veel mensen en neus in de wind. In Gambia spreekt iedereen elkaar aan, en zo staat Ams ook nu binnen 5 minuten met onze buurman van 10 centimeter verderop te praten. De boot kan dan wel groot zijn, hij wordt toch nog helemaal volgepropt. De overtocht duurt maar zo’n twintig minuten, dan zien we de haven van Barra. Ondertussen hebben we ook nog dolfijnen gespot, die rond deze rivier en uitmonding naar de zee graag komen. In Barra wordt onze opdracht om op zoek te gaan naar een taxi richting ons doel. Met toeval komen we Alagie tegen, die ons vanuit Barra al twee keer eerder gereden heeft. Na een reis van al bijna drie uur, van huis naar Barra, kunnen we gaan rijden naar Senegal. Ik dacht dat het wel twee uur rijden zou zijn, maar daarin heb ik mij dus goed vergist. Na een half uurtje kwamen we al bij de grens aan. Hier staat een heel lijstje dingen te wachten, die je eerst moet afhandelen, zodra je verder mag. Eerste naar de Gambiaanse grenspost. Laten zien dat ik het land uit wil, hem wat geld toe stoppen en hem een stempel laten zetten. In het politiegebouwtje daar zag ik iets, wat ik nog nooit had gezien. In het midden van dit halletje was een vierkant hok gemaakt van tralies, mooie tralies wel. Het leek wel sier, maar het bordje Detention room erboven, verduidelijkte mij waarvoor dit hok bestemd was. Doordat het hok totaal bestond uit tralies kon je er zo in en doorheen kijken. Het kamertje waar wij moesten zijn lag erachter, waardoor je gewoon om ‘het hok’ heen moest lopen. In deze hal stonk het vreselijk, vooral naar urine. Later bedacht ik me waarom dit was. Als je daar al opgesloten werd met helemaal niks, zelfs geen stoel of bankje, en je moest je behoefte doen, dan haalden ze je er echt niet uit. Daar stond je dan in de hal van het politiebureau, tegen de muur aan te zeiken. De mevrouw die nu in het hok vast zat, leek mij heel onschuldig. Ik probeerde niet opvallend naar haar te kijken, maar omdat ik de enige blanke in de buurt was, viel ik waarschijnlijk voor haal ook wel op. Ik vroeg, en vraag nog steeds, me af waarom ze deze vrouw daar opgesloten hadden. Gelukkig kan ik mijn nieuwsgierigheid soms in de hand houden.
Oke, verder. Na de Gambiaanse grens, over naar de Senegalese grens. Omdat we deze man ook weer wat geld zouden toestoppen, moesten we wel Senegalees geld hebben. Eerst geld wisselen dus. Amadou is niet zo’n rekenwonder en dat bleek nu wel weer. Ik kan er nog om lachen. Samen met de chauffeur heeft hij wel 15 minuten staan narekenen of het wel klopte, en verzekerde mij daarna dat het klopte. Gelukkig had hij niet door dat ik het 10 minuten geleden al gezien had.. De Senegalese grenspost was ook weer zo’n politiebureautje, alleen nu zonder gevangenenhok. De man vroeg om mijn gegevens op een stukje afgescheurd papier te schrijven. Hier zette hij zijn handtekening op, gaf het stukje papier aan mij en we mochten door, en dat voor 10000 Seffa.
Nu kon onze weg naar het park vervolgd worden. Ik dacht dat we vooral nu een eind stuk zouden gaan moeten rijden, maar toen we na 5 minuten al stopten bleek het zeer dichtbij te zijn. De ingang van het park was heel mooi en verzorgd. Bij binnenkomst werden we begroet door twee reuzenschildpadden die op deze mooie maandagmorgen de liefde aan het bedrijven waren. Nee, ik had dit nog nooit gezien, maar Alagie an Ams ook niet, aanhun gezichten te zien. Na betaald te hebben aan de kassa en een tourguide toegewezen te hebben gekregen, mochten we met onze eigen auto het park inrijden. Het was zeker spannend. Ams en ik keken onze ogen uit in een stoffig park met bomen en gras, op de hoop dat we iets zagen. Al snel kwamen we wat zebra’s tegen, die gezellig stonden te eten. Het was boeiend om ze van zo dichtbij te zien, in het wild. Althans, echt wild is het niet meer. Het Fathala park is een groot omheind stuk natuur, waarin de ‘wilde’ dieren lopen. Alles loopt vrij rond in het park, maar ze worden wel onderhouden met extra eten en waterplekken. Daarbij kunnen ze het park niet uit om de echte wereld in te trekken.
Na de zebra’s zijn we ook al verschillende antilopen tegen gekomen, die blijkbaar nogal schuw waren. Zodra ik op het knopje van m’n camera wilde klikken, renden de meesten weg. Na ongeveer een half uur rijden over deze hobbelweggetjes, werden we door onze guide omhoog gestuurd. Omhoog was nog niet zo’n punt met dit gammele busje, maar door het mulle zand van wel een halve meter diep, was te veel voor ons gammele busje. Daar stonden we dus, de heuvel op, in het mulle zand, vast. Het busje kwam niet vooruit of achteruit meer. De jongens hebben geprobeerd te duwen, maar ook dit mocht niet baten. Wat stukken hout onder de wielen krijgen om meer grip te krijgen was een goed idee. Maar aangezien het hier al bijna zes maanden niet geregend heeft, en het hout dus hartstikke droog is, brak het al af bij de eerste beweging van het wiel. Daar stonden we dan, om twee uur smiddags, in de volle zon, in een park met wilde dieren, met een auto die het niet deed. Wat nu? De receptie bellen, mevrouw de tourguide. Op dit moment kwamen we er dus achter dat mevrouw de tourguide geen portofoon of iets bij haar had, want die had het park niet (meer). Gelukkig had ze wel een telefoon, dacht ik. Maar op deze geweldige telefoon, stond helaas geen credit, zodat ze niets en niemand kon bellen. Shit. Gelukkig hadden wij genoeg telefoons bij ons, zelfs telefoons waar credit op stond. Alleen al deze telefoons hadden simkaarten uit Gambia, waarmee je dus niet naar Senegal kunt bellen. Helaas, niemand kon dus bellen. En nu? Amadou gaf het beste idee, om terug naar de ingang van het park te lopen en hulp te halen. Helaas was er echt geen beter idee en zat er niks anders op dan van start te gaan. Bewapend met twee flessen water, maar zonder eten, gingen we met zijn vijven op pad naar de ingang van het park. Op het moment dat je midden in een bush staat en je hoort dat je terug moet gaan lopen, midden door de hitte, een route waar de auto een half uur over deed, zakt de moed in je slippers. Daar gingen we dan, heuvel op, heuvel af, in de zon, rustig aan met het water, want wie weet hoe lang we nog moeten lopen. Ik had al de ergste gedachten dat ik deze nacht in het park zou moeten overnachten. Als Gambianen of in dit geval Senegalezen zeggen dat het ‘not so far’ is, geloof ik hier geen bal van. We hebben namelijk wel 1,5 uur gelopen, voor we het einde van het park zagen. Ik was kapot. Alles deed zeer en was zijknat van het zweet. Daarbij waren mijn benen zwart van het stof. Gelukkig waren we geen gevaarlijke wilde dieren tegen gekomen, maar alleen wat zebra’s die ons zeer verbaasd aan hebben staan kijken.
Terug bij de receptie en het restaurant stortte ik lichtelijk in. Gelukkig was Amadou steeds bij me en was er een behulpzame medewerker die me naar een was plaats heeft gewezen. Hier heb ik mijzelf wat afgekoeld en afgespoeld. Dit luchtte al aardig op. Natuurlijk kreeg de bestuurder van ons bussie en onze fantastische tourguide ruzie, omdat ze het allebei niet fout hadden gedaan, volgens hen. Ik vind dat zij beide fout waren. Hoe kun je een wildpark ingaan zonder communicatiemiddelen en hoe kun je een berg zand in rijden met een oud gammel busje? Hadden ze allebei geen antwoord op. Na een halfuur geruzie kwam er een andere auto aan, met kabel. Op naar ons bussie, om hem te bevrijden en onze safari voort te zetten. Omdat onze bestuurder en onze guide elkaar bijna aanvielen, hebben we een nieuwe tourguide gekregen.
Ons bussie hadden we met deze sterke auto zo los, en we konden verder. Nyima, onze nieuwe tourguide, vertelde ons veel en deed echt haar best. We hadden dus ook zo een groep giraffen om ons heen. Het was zeker gaaf. Hoe de groep ons aan bleef staren en hoe de vader van de groep ons langzaam bleef volgen tot we van zijn kudde weg waren. Heel stoer om zo dichtbij te zijn. Toch was ik in ons blauwe busje niet bang, het was echt gaaf! Later hebben we nog wat grote antilopen, Pumba van Timon en de neushoorn gezien. Er schijnt maar één neushoorn in het mega grote park te zijn, dus het was een geluk. De tweede keer dat we hem tegen kwamen, verzocht Nyima ons om uit te stappen en naast het busje te blijven staan. Zij kon in deze tijd een paar foto’s van ons maken, samen met de neushoorn en de zebra’s. Het was een bijzonder moment, om zo dicht bij de natuur te zijn.
Na wel weer een uur rondgereden te hebben, was onze safari helaas afgelopen. Ik had nog wel uren kunnen rondkijken en foto’s kunnen maken, maar we hadden nog meer op planning. Even snel een pizza tussendoor en we maakten kennis met Amadou. Een man die mijn Amadou al kende van de craftmarket bij Dominos. Amadou is de man van de leeuwen. Ik heb namelijk ook 25000 Seffa betaald om met leeuwen te wandelen. Wat ik daarvan moest denken wist ik niet, maar het klonk heel gaaf. Na een korte uitleg wat je beter niet kon doen, vertrokken we met ieder zijn eigen stok. De angst was in Ams z’n ogen goed te zien. De stok was voor je veiligheid, als er iets gebeurde, maar Amadou de leeuwenbaas verzekerde dat dit niet zou gebeuren.
Het Fathala park beschikt over vijf leeuwen van allemaal twee jaar. Het zijn allemaal broers en zussen en ze zijn hier na de geboorte vanuit Zuid-Afrika gekomen. Wij gingen met twee leeuwen wandelen, Masai en Sanaya. Van een afstand kwamen ze met nog twee verzorgers rustig aanwandelen. Grote, stoere leeuwen, maar nog lang niet volgroeid. We hebben kennis met ze gemaakt door ze te aaien, te begroeten en door met ze op de foto te gaan. Daarna hebben we samen gewandeld, wij achter de leeuwen aan. Ze waren echt goed afgericht en deden ons geen kwaad. Doordat ze af en toe een sprongetje maakten kon je zien dat ze wel graag speelden, waardoor Ams z’n ogen weer wijd open gingen. Haha, alleen zijn gezicht was al geweldig om te zien. Ik kon mijn glimlach niet meer wegkrijgen, het was zo cool om te doen. Na wat gewandeld te hebben, geaaid te hebben, geknuffeld te hebben, hele fotoshoot te hebben afgerond, waren we weer terug bij ons beginpunt. De dieren mochten terug naar hun verblijf, samen met hun stukje ezel als beloning.
Als souvenier heb ik mijn leeuwenstok mee gekregen van Amadou de leeuwenman. Wat een gave ervaring. Maar helaas weer tijd om te vertrekken richting ons huis. We moesten immers nog wat rijden, de grens weer oversteken, de ferry weer betreden, wat taxi’s nemen om weer thuis te komen.
Na nog zo’n twee uur, de terugweg gaat altijd sneller hè, kwamen we vermoeid maar zeer enthousiast thuis aan. Het was een leuke dag, met wat geluk en ongeluk. Fathala is een gaaf park, gewoon om het meegemaakt te hebben. Masai en Sanaya waren de grootse verrassing vandaag, ik zal het niet snel vergeten!

  • 10 Mei 2014 - 09:01

    Esther:

    Wauw wat een verhaal. Maar als ik het goed begrijp: ti's beetje de beekse bergen maar dan groter?? Hahahaha
    Daar zijn wij laatst geweest!
    Wat een avontuur Sanne. Neem aan dat de foto's nog komen

  • 12 Mei 2014 - 20:52

    Joost:

    tjeetje wat een avontuur, ik kan me goed voordtellen hoe jij je daar voelde in de hitte en de stof, Fijn dat je er toch van hebt genoten. Kus Papa

  • 13 Mei 2014 - 21:21

    Enny:

    San,ik moest aldoor denken,:" ze schrijft dit,dus ze leeft nog!" terwijl ik het aan het lezen was.Wat een dag!!! Zie je lopen met die leeuwen,ik zou duizend doden gestorven zijn.Stel je voor dat ze ineens ontdekten inyuitief dat mensenvlees lekkerder is dan ezel.... Nou je hebt het overleefd en ook nog genoten. Dank je wel voor het kostelijke verslag van dit avontuur. Love you,oma Enny

  • 19 Mei 2014 - 11:23

    Loes Bedet-Otten:

    Lieve Sanne,
    Nou, dat was wel een echte survival. Wat een uitputting en angst. Je hebt het volbracht en achteraf nog genoten ook.
    Ik hoor om mij heen veel mensen die op Safari gaan maar dat klinkt allemaal zo beschermd en luxe.
    In Gambia moet men nog veel leren en opbouwen voordat zij grote toeristengezelschappen kunnen ontvangen.
    Jouw tijd daar zit er bijna op. Je zult wel naar huis en jouw eigen omgeving verlangen, denk ik, maar wat gaat er nu met "AM "gebeuren? Denkt hij erover een poosje naar Nederland te komen?
    Van pappa hoorde ik dat je eerst weer in de Horeca stapt maar ik hoop van harte dat je een plaatsje zult krijgen in het onderwijs. Je wordt vast een fantastische JUF met spannende verhalen.
    Veel liefs van oma Loes en natuurlijk van opa Herman.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Sanne

Actief sinds 31 Okt. 2013
Verslag gelezen: 1784
Totaal aantal bezoekers 15459

Voorgaande reizen:

29 November 2013 - 31 Mei 2014

Het halve jaar!

05 September 2017 - 30 November -0001

Tanzania

Landen bezocht: